De Kist brengt het beeld van Peter Plasman als mopperende advocaat aan het wankelen

Han Lips schrijft elke dag over wat hem is opgevallen op tv. Vandaag: De Kist.

Bij Peter Plasman moest Lips denken aan een mopperende advocaat, die hoofdschuddend commentaar geeft op het gestuntel bij het Openbaar Ministerie. Zijn kansloze politieke avonturen maken hem kleurrijker, maar niet aaibaarder. Na de partij Niet Stemmers (6000 stemmen in 2006) is hij nu in de slag met zijn van fraude verdachte cliënt Richard de Mos. Het meest positieve wat je ervan kunt zeggen is dat Plasmans doorzettingsvermogen op orde is.

Vlak voor middernacht bracht de start van het tweede seizoen van De Kist dat beeld aan het wankelen. In De Kist rijdt Kefah Allush met een gele Fiat 500, met op het dak een houten doodskist, naar zijn interviewpartner. Aan zijn gesprek in het eerste seizoen met oud-legerleider Peter van Uhm hield hij de Sonja Barend Award 2019 over voor het beste tv-interview.

Het gevaar van het format is natuurlijk dat te nadrukkelijk de emotie wordt gezocht. Tegenover Plasman ontweek Allush die valkuil en bleven we gevrijwaard van tranenporno à la Beste Zangers. De kracht van het programma zit vooral in de voorbereiding, in de selectie van en voorgesprekken met kandidaten. Want als de camera dan eenmaal draait, kun je meteen de diepte in, zonder koetjes en kalfjes.

Zakelijk, maar ook menselijk, vertelde Plasman over zijn gevoelens voor en na het afscheid van zijn broer, die toen hij doodziek in het ziekenhuis lag alleen nog met jaknikken of nee schudden duidelijk kon maken dat hij niets voelde voor een longtransplantatie.

Daarna ging het over zijn ouders en de afstand die hij als kind had ervaren. En over zijn eigen kinderen, met wie hij van de weeromstuit een nauwe band heeft. Tegen het einde vertelde hij over een baantje dat hij als 18-jarige had gehad bij een malafide huwelijksbureau. Zo was in nauwelijks een halfuur Peter Plasman voor Lips een compleet ander mens geworden.