Aangifte in de toeslagenaffaire, heeft dat zin?

Advocaat Vasco Groeneveld, die slachtoffers in de toeslagenaffaire vertegenwoordigt, heeft dinsdag aangifte gedaan tegen vijf (oud-)bewindslieden. Maar hoe kansrijk is het dat zij worden vervolgd?

Groeneveld heeft dinsdag aangifte gedaan tegen ministers Tamara van Ark (Medische Zorg, voorheen Sociale Zaken), Wopke Hoekstra (Financiën) en Eric Wiebes (Economische Zaken), evenals oud-minister Lodewijk Asscher (Sociale Zaken) en oud-staatssecretaris Menno Snel (Financiën). 
“Cliënten hebben mij al meer dan een jaar geleden gevraagd om aangifte te doen tegen de bewindslieden,” zegt Groeneveld. “Dat vond ik toen geen haalbare kaart.” Volgens hem is dat nu, met de vernietigende bevindingen van het rapport van de commissie-Van Dam, anders. 

Volgens Groeneveld hebben de bewindslieden grof nagelaten om de wet uit te voeren. Dat is een ambtsmisdrijf in het Wetboek van Strafrecht.

Een opvallende afwezige in het rijtje aangeklaagden is premier Mark Rutte. “Voor dit strafbare feit is vereist dat hetgeen waarover je nalatig bent, onder jouw takenpakket valt. Wat Rutte betreft kan ik dat nog niet stellen. Ik wil graag dat mijn redenering hout snijdt bij mijn cliënten en mijn juridische broeders en zusters.”

Schipholbrand
“Als er mogelijk een strafbaar feit heeft plaatsgevonden, is onderzoek daarnaar altijd gerechtvaardigd,” zegt strafrechtadvocaat Tim Vis. Om te kunnen vervolgen, is enkel een redelijk vermoeden van schuld vereist: dat is er, volgens Vis, nu uit de parlementaire enquête en het advies van strafrechtadvocaat Hendrik Jan Biemond blijkt dat ambtenaren steken hebben laten vallen.

Universitair hoofddocent staatsrecht Hansko Broeksteeg van de Radboud Universiteit Nijmegen benadrukt dat in de Grondwet is bepaald dat ministers wegens ambtsmisdrijven ook na hun aftreden kunnen worden vervolgd. Maar die opdracht tot vervolging kan enkel worden gegeven door de regering of de Tweede Kamer. 

Volgens Jerfi Uzman, hoogleraar staatsrecht aan de Universiteit Utrecht, is het Openbaar Ministerie (OM) daarom niet bevoegd om zelf tot vervolging te besluiten. Hij verwijst daarbij naar de Schipholbrand in 2003, waarna nabestaanden vergeefs hebben geprobeerd om minister Donner (Justitie) en Verdonk (Integratie) te vervolgen. Het gerechtshof en de Hoge Raad noemden het toen terecht dat het OM niet tot vervolging is overgegaan. 

Scala aan instrumenten
Vorige week nog zei het OM dat het ook geen strafrechtelijk onderzoek (lees: vervolging) zal starten naar de Belastingdienst, nadat het ministerie van Financiën aangifte deed van knevelarij: het sjoemelen met geld door ambtenaren. Maar advocaat Groeneveld gaat ook een zogeheten artikel 12-procedure, uit het Wetboek van Strafvordering, starten tegen die beslissing. Daarmee zou het gerechtshof het OM alsnog kunnen bevelen om een onderzoek te starten. 

Je zou de aanklacht van knevelarij zelfs kunnen doortrekken naar ministers en staatssecretarissen, stelt beroepsgenoot Vis. “In het strafrecht heb je daar een scala aan instrumenten voor. Je kunt beargumenteren dat de bewindslieden feitelijk de leiding hebben gehad over het plegen van de strafbare feiten, de feiten hebben uitgelokt, of hulpmiddelen hebben verschaft.”

Transparantie afdwingen
Of vervolging na een artikel 12-procedure zal plaatsvinden, is nog maar de vraag. “Als je vindt dat deze bewindslieden vervolgd moeten worden, dan zul je je toch echt moeten richten tot de Tweede Kamer,” zegt universitair hoofddocent Broeksteeg. “Of de regering zelf, maar die zie ik niet zo snel de opdracht geven tot vervolging van haar bewindslieden.”

Vis stelt daartegenover dat het hof bij zulke beraadslagingen niet over één nacht ijs gaat. Hij verwijst naar het gerechtshof Den Haag dat afgelopen december het OM opdroeg om Ralph Hamers, oud-bestuurder van ING, alsnog te vervolgen. Vis vindt het vooral een goede zaak dat Groeneveld aangifte heeft gedaan. “Er wordt transparantie afgedwongen met deze aangifte. Dat is een dappere stap.”